Paul Rigolle
dichtkunst
Paul Rigolle (Roeselare, 11 december 1953) schrijft poëzie, proza en beschouwende teksten. Hij is eindredacteur van het literair e-zine De Schaal van Digther en mede-redacteur van de VWS-jaarboeken (Vereniging van West-Vlaamse schrijvers). Hij publiceerde de dichtbundels Mond- en Clownzeer (1980), De Hel van het Noorden (1982), Overal en op alle plaatsen (1986), Van het hart een steen (2009) en Tot het bestaat (2013).
In het verleden was hij medewerker van literaire projecten als ‘Poëzieplakkaat’, 'Veduta', 'Poëzierapport' en de wielerblog 'Geelzucht'. Voorts publiceerde hij twee wielerboeken: Op de Helling (1990) en Vélo-Dromen (samen met Patrick Cornillie) (1991).
Voor de Vereniging van West-Vlaamse schrijvers schreef hij VWS-cahiers over de auteurs Magda Castelein (2009), Patrick Cornillie (2011) en Philippe Hoorne (2014). Eind 2013 verscheen de monografie over kunstenaar Bernard Sercu waarvoor Rigolle met “Het schrijn van de tijd” het uitgebreide voorwoord schreef.
Bij uitgeverij Les Iles publiceerde hij in 2024 met ‘Wij worden erts dat niemand delft’ een studie over de verzamelde poëzie van de Wase dichter en schrijver Frank Pollet. In 2025 verschijnt met ‘Het Omber en het Oker’ een nieuwe dichtbundel.
Website: https://paulrigolle.be
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Rigolle
Genade
Blindelings het hart van motoren vinden
en in het hout van gevallen bomen
de zwakke plekken aan te wijzen.
Bladwijzers in documenten, stenen
voor de stad, mijn hand op jouw hart,
alles met aandacht aan te brengen.
Een stem te hebben in de tijd. Niets
meer en niets minder. Muren slechten,
slopen wat uitzicht op de einder hindert.
Waar nodig de onvertogen woorden
laten vallen. Wijn te drinken uit
groene roemers, weten dat wij –
moleculen in een heelal waar we
enkel naar kunnen raden – niets
dan toeval zijn. Vuren aan te leggen
voor de nacht en toch maar nooit
de genade vergeten van dat ene
leven dat ons gegeven is.
© Paul Rigolle